De naam van de stichting is niet zomaar verzonnen, maar er heeft een echt Huys te Moock bestaan. Op oude kaarten (kopergravures) uit de zeventiende en achttiende eeuw staat in de Kleefse enclave Moock, naast de kerk met één toren, ook altijd een tweede gebouw getekend met de toelichting: ‘t Huys’ en soms ’t Huys te Mooijck op Duitse kaarten aangeduid als ‘Haus’. Dit getekende huis heeft soms één toren maar soms ook zelfs twee, wat duidt op een aanzienlijke status. Volgens de kaarten zou ‘t Huys te Moock gestaan moeten op hebben bij het buurtschap de Mortel. Maar waar en wanneer?
'(kopergravuve, 18e eeuw, bron Museum Wezel)'
Het begint allemaal in een heel ver verleden. In (of kort na) het jaar 1078 wordt het gebied rond wat we nu kennen als Mook met de mogelijk schaarse bebouwing door de Rijks-Roomse keizer Hendrik IV geschonken aan het Maria-kapittel te Aken. Later, in het begin van de 13e eeuw, wordt het gehucht Mook en omgeving een gezamelijk bezit van dit Maria-kapittel en het Adalbertus-kapittel eveneens uit Aken. Zeer waarschijnlijk bouwen deze beide kapittels een gezamelijke hof (een curia of een versterkt huis) als bestuurlijk centrum van al hun lokale bezittingen. De vermoedelijke periode van de bouw (van deze eerste versie) van het oorspronkelijke Huys te Moock is het eerste kwart van de 13e eeuw.
In 1227 worden alle bezittingen van de twee Akense kapittels in en rond Mook (en daarmee ook het stenen Huys te Moock) verkocht aan de hertog van Gelre en zo wordt Mook onderdeel van het hertogdom Gelre. Dit alles gebeurt met de instemming van Keizer Hendrik VI. In 1473 wordt Mook, dan onderdeel van de landsheerlijkheid Gogh, door hertog Karel de Stoute van Bourgondië geschonken aan de hertog van Kleef. Waarschijnlijk gebeurt dit als beloning voor de steun die het hertogdom Kleef gaf aan Karel. Later, in 1543, valt het hertogdom Gelre definitief onder het Spaanse Rijk van Keizer Karel V (als laatste gewest van de 17 gewesten van de Lage Landen).
Het Huys te Moock zal in die tijd een van de weinige versteende huizen in of rond Mook zijn geweest. De kerk, de pastorie, het huis van de schout en mogelijk een paar huizen direct daarom heen waren van steen, andere huizen en boerderijen in de omgeving waren veelal van hout. Zoals de oude kaarten ons doen vermoeden had het huis, wat verder weg van de kerk gelegen moet hebben, een torentje wat in die tijd voor een gewoon huis heel bijzonder was. In de eeuw na 1473 moet het Huys te Moock een rijk huis geweest zijn. Het zou niet verwonderlijk zijn als de bewoner de titel Heer van Moock had of op zijn minst zich zo gedragen heeft.
Als een eeuw later ons gebied wordt betrokken bij de gevechtshandelingen van de Tachtigjarige Oorlog (Slag op de Mookerheide, 1574) moet ook het Huys te Moock hier ernstig onder te lijden hebben gehad. Het is zeer wel mogelijk dat het versterkte Huys te Moock in het laatste kwart van de 16e of de 1ste helft van de 17e eeuw verwoest of geslecht is in deze oorlog.
Van een verdwijning of verwoesting zijn geen gedocumenteerde bronnen. Wel is er, in afgeleide bronnen over de periode 17e en 18e eeuw (op basis van onderzoek in het Staatsarchiv Düsseldorf) sprake van: 'er is geen huys of redelijke gevangenis beschikbaar in Mook'. Ook is uit primaire bronnen (uit het stadsarchief van Kleef) de constatering te rechtvaardigen dat er in Mook in de 18e eeuw geen kasteel (meer) heeft gestaan. Toen was er dus geen sprake meer van een versterkt stenen huis wat ons Huys te Moock geweest had kunnen zijn. ONS HUYS TE MOOCK WAS VERDWENEN. Het enige wat ons nog is overgebleven, waren verhalen dat er in de 19e eeuw nog muurresten van een stenen huis zichtbaar zijn geweest in het Herrendal, een prachtig dal onderaan de Mookerheide in het buurtschap de Mortel dicht bij Mook. Waarschijnlijk zijn deze laatste overblijfselen gebruikt als bouwmateriaal of zijn onder het spoelzand verdwenen dat met de regenbuien van de hoger gelegen Mookerheide naar beneden stroomde.
Samenvatting van de (waarschijnlijke) geschiedenis van het Huys te Moock.
(Op basis van de informatie verkregen van de heer Bert Thissen, stadsarchivaris van de stad Kleef.)